algemeen

Louis-Marie Grignion de Montfort (1673 – 1716)

1673 geboren te Montfort-sur-Meu  
1684 studie aan het Jezuïetencollege te Rennes
1692 studie aan het seminarie van St. Sulpice te Parijs  
1700 priesterwijding
1701 in het gasthuis te Poitiers    
1701 ontmoeting met Marie-Louise Trichet
1703 overhandigt het habijt aan Marie- Louise
1705 missies in Poitiers
1706 reis naar Rome, ontvangt de naam ‘apostolisch missionaris’
1707 missie in Montfort
1708 verblijf in Saint-Lazare
1710 bouw van Calvarieberg in Pontchâteau
1711 missies in La Rochelle
1713 reis naar Rome
1713 overhandigt het habijt aan Catharine Brunet
1714 reis naar Rouen
1715 roeping van pater Mulot, zijn opvolger
1715 officiële professie van Marie-Louise en Catharine
1716 overlijden te St. Laurent-sur-Sèvre
1947 heiligverklaring

Op 31 januari 1673 wordt Louis Grignion geboren in Montfort-sur-Meu, een stadje in Bretagne. Later zal hij zich Louis-Marie Grignion de Montfort noemen. Tijdens het leven van Montfort is Frankrijk in oorlog met .oa. Engeland en de republiek der Zeven Provinciën. De strijd speelt zich deels af in West-Frankrijk, het werkterrein van Montfort. De mensen op het platteland en in de arme wijken in de grote steden hebben er het meest van te lijden.

Aan het hof van Lodewijk XIV, de Zonnekoning, gaat het luxe leven gewoon door. Ook een deel van de clerus leidt een goed bestaan, terwijl andere priesters en bisschoppen werken aan een nieuw elan in de kerk. In deze situatie studeert Montfort in 1684 aan het Jezuïetencollege te Rennes. In 1692 gaat hij naar het seminarie St. Sulpice in Parijs. Op 5 juni 1700 wordt hij priester gewijd en gaat wonen in een priestercommuniteit in Nantes, waar hij zich niet op zijn plaats voelt.

 

In 1701 gaat Montfort werken in het huis voor armen en verschoppelingen in Poitiers. Daar ontmoet hij in 1702 Marie-Louise Trichet, een jonge vrouw uit een aanzienlijke familie. Montfort wordt haar geestelijk leidsman. Zij gaat als lekenzuster in het armenhuis wonen.

De gegoede burgers, die het armenhuis besturen, zijn het niet eens met de hervormingen van Montfort. In 1703 dwingen ze hem te vertrekken. Marie-Louise blijft in het armenhuis wonen. Montfort gaat in Parijs werken in een armenhuis, waar hij na enige tijd opnieuw wordt buitengezet. Hij verblijft enige tijd in een hok onder een trap in de Rue Pot-de-Fer.

 

In 1705 geeft Montfort enkele missies in Poitiers en omgeving. Hij ontmoet er zijn eerste mannelijke volgeling: Mathurin Rangeard. Die wordt zijn metgezel als broeder Mathurin. De stijl van Montfort valt niet bij iedereen in goede aarde. Na enige tijd stuurt de bisschop hem weg. Ten einde raad reist Montfort in 1706 naar Rome. Hij hoopt er een benoeming te krijgen als missionaris in Canada. Paus Clemens XI geeft hem wel de titel ‘apostolisch missionaris’, maar stuurt hem terug naar Frankrijk.

 

Vanaf 1707 tot aan zijn dood houdt Montfort meer dan 200 preektochten in het Bretonse land. Samen met broeder Mathurin en een tweede volgeling: broeder Jacques. Per parochie proberen ze in één week tijd een duizendtal ouders en kinderen weer de weg van het evangelie op te doen gaan. Dat gebeurt via preken en catechisatie, maar ook via processie en andere tekenen. Het meest opvallend zijn de talrijke calvariebergen de Montfort opricht.

 

In 1709 begint Montfort samen met veel boeren uit de wijde omtrek in Pontchâteau aan de bouw van wat zou moeten worden de grootste calvarieberg. De bouwactiviteiten duren 15 maanden. Daags vóór de inzegening, op 13 september 1710 zijn 20.000 mensen samengestroomd. Als een donderslag bij heldere hemel laat de bisschop van Nantes echter weten, dat de berg op bevel van Parijs moet worden afgebroken. Bovendien krijgt Montfort verbod om nog verder in het bisdom Nantes te preken en pastoraat te doen. Hij is echter welkom in de bisdommen van Luçon en La Rochelle. In talloze volksmissies komt hij als pastor en missionaris tot volle ontplooiing. Voor kortere of langere tijd sluiten verschillende priesters zich bij hem aan.

Omdat hij alles van zichzelf vergt en ten gevolge van een poging hem te vergiftigen, gaat zijn gezondheid sterk achteruit. Op 1 april 1716 begint hij aan de missie in Saint-Laurent-sur Sèvre. Op 5 april preekt hij voor het laatst. Uitgeput legt hij zich neer op een zak stro. Hij vraagt René Mulo, de pastoor van Saint-Pompain, zorg te dragen voor de toekomst van zijn metgezellen. Na een bezoek aan de bisschop van La Rochelle dicteert hij daags voor zijn sterven zijn testament. Op 28 april sterft hij, in de ene hand een kruisbeeld en in de andere zijn Mariabeeld. De volgende dag worden in Saint-Laurent 2 kruisen geplant, het ene ter afsluiting van de missie en het andere als afsluiting van het leven van Montfort.