in woord

Het gedachtegoed van Montfort en de inhoud van zijn catechese en verkondiging vinden we terug in meerdere geschriften. Zo zijn er een 30-tal Brieven, aan zijn raadsman Leschassier, zijn moeder en zijn zus Louise, Marie-Louise Trichet en anderen. Daarnaast is er de zeer uitvoerige Brief aan de vrienden van het Kruis. Uit zijn seminarietijd is zijn Cahier de Nôtes (schrift met aantekeningen) bewaard gebleven, samenvattingen over allerlei theologische en pastorale onderwerpen. Als hij in 1703 in Parijs onder een trap woont, heeft hij hoogstwaarschijnlijk De Liefde van de Eeuwige Wijsheid geschreven, een door Christus geïnspireerd commentaar op het bijbelboek Wijsheid.

Over zijn hartstochtelijke liefde voor Christus en Maria gaan De Ware Godsvrucht (1713, teruggevonden in 1842), Het Mariageheim (uit zijn laatste levensjaren) en uitvoerige Geschriften over de Rozenkrans. Daarnaast schrijft Montfort talloze liedteksten (Cantiques) ter ondersteuning van zijn preken en zijn catechese, die meestal op bekende melodieën worden gezongen. Deze 164 teksten met ongeveer 23.000 versregels vormen de helft van zijn geschriften. We horen daarin de volksmissionaris, die hij voor alles is.

In de Regel van de Dochters der Wijsheid en de Regel van de montfortanen toont hij zich een geboren organisator. Naast concrete regelingen en voorschriften geeft hij tevens zijn diep geestelijk testament.

Tenslotte zijn er naast de Regel van de Dochters der Wijsheid een drietal geschriften voor de priestercongregatie, die Montfort wil stichten: De Brandende Bede, De regels van de priestermissionarissen van het Gezelschap van Maria, De toespraak tot de leden van het Gezelschap van Maria.